Weg bij de cultuur dat bedreiging en intimidatie ‘er gewoon een beetje bij horen’

In buiten- én binnenland krijgen journalisten te maken met onveilige situaties, op straat of online. Hoe ga je daar als hoofdredactie of chef mee om? Annieke Kranenberg zit in de hoofdredactie van de Volkskrant en volgde de training van PersVeilig voor leidinggevenden.

Foto: Lina Selg

Met welke reden heb je deze training gedaan?

‘Om ons bewustzijn over dit onderwerp te vergroten en ons veiligheidsbeleid verder te professionaliseren. Veiligheid hoort bij mijn portefeuille binnen de hoofdredactie, maar we hebben de training met de hele hoofdredactie gedaan. Wij moedigen ook onze journalisten aan om een training te volgen. Want wij kunnen hen dan wel ondersteunen met protocollen en richtlijnen, het is ook heel goed om situaties te oefenen.’

Zijn jullie dingen anders gaan aanpakken sinds de training?

‘In Nederland op straat zijn onze fotografen veelal het meest zichtbaar tijdens hun werk, verslaggevers kunnen doorgaans onopvallender opereren. Met onze fotografen hebben we in coronatijd een sessie gehad: waar lopen ze tegenaan, hoe kunnen wij als leidinggevenden daarbij helpen? Die verantwoordelijkheid voelen wij zeker, net zo goed voor freelancers als voor journalisten in dienst.

Verder waren we eigenlijk ook voor de training al gespitst op online bedreigingen, intimidaties en haatzaaien. Daar krijgen onze journalisten het meest mee te maken.’

Hoe gaan jullie daar als hoofdredactie mee om?

‘We hebben een protocol voor bedreigingen van journalisten. Een groot deel daarvan gaat over online bedreigingen, intimidaties en haatzaaien. Soms kunnen we redelijk goed inschatten of een verhaal veel narigheid gaat opleveren. Van tevoren hebben we het daarover met de betrokken verslaggever en zijn we extra alert. Als je onder vuur komt te liggen, bijvoorbeeld op Twitter, willen we niet dat de betrokken auteur zelf alles volgt. Dat is te belastend, het kruipt onder je huid. Dat nemen anderen van je over. Die monitoren en documenteren, zodat we een dossier opbouwen op basis waarvan we aangifte of melding kunnen doen bij de politie.

Wat ingewikkeld blijft is de vraag of we bij een social media-storm nou moeten interveniëren of niet. Achter de schermen proberen we vanuit de hoofdredactie iemand die het overkomt uiteraard zoveel mogelijk te steunen. Maar midden in die storm online een reactie plaatsen kan olie op het vuur gooien - die ervaring hebben we ook gehad. Tegelijkertijd kan het voor de persoon in kwestie heel prettig zijn als de hoofdredactie ook naar buiten toe een stevig signaal afgeeft. We hebben de gouden formule nog niet gevonden.’

Waar heeft de training aan bijgedragen?

‘Het bewustzijn van hoe belangrijk het is om vaak het gesprek over veiligheid te voeren. Ik denk dat we daardoor inmiddels wel weg zijn van de cultuur dat bedreiging en intimidatie ‘er gewoon een beetje bij horen’ in de journalistiek. En dat je als journalist daarover dus maar niet moet zeuren. Ik hoop dat mensen op de redactie zich vrij voelen incidenten te melden. We proberen ze te ondersteunen, bijvoorbeeld door aangifte te doen. Maar ook als het gaat om incidenten die geen strafrechtelijke grens overgaan, hoop ik dat journalisten zich melden en durven te zeggen dat het hen belast. Die indruk heb ik overigens wel, want dat gebeurt geregeld.

We kunnen onze journalisten wijzen op risico’s en hun weerbaarheid proberen te vergroten met trainingen, maar goede nazorg vind ik zo mogelijk nog belangrijker. Mentale hulp      moet laagdrempelig zijn. Bij de Volkskrant hebben we bijvoorbeeld contact met een traumapsycholoog. Iedereen die te maken krijgt met onveilige situaties kan hem bellen, dat moedigen we ook aan. Liever te snel bellen dan te lang denken: o, niks aan de hand.’

Tekst: Jolanda van de Beld

Klik hier voor meer informatie over de PersVeilig training voor leidinggevenden en klik hier om te weten wat PersVeilig nog meer voor leidinggevenden doet.